Tien gedichten voor Maria
Geschreven bij gelegenheid van ons tienjarig huwelijk en de tweeënveertigste verjaardag van mijn geliefde, in tien gedichten uit tweeënveertig strofen.
1 Boetseer
Vingers kneden verliefd een ziel in
kleimassa voorheen eeuwen levenloos
vormen volgen premature gedachten
de vingers bemiddelen de geest
Ooit kneep de eeuwigheid in natte grond
een levensvonk dook in het getijde
eva vleesde uit zijn lijf en later nog
een woord dat maria boetseerde
de beelden die zij in handen houdt
tot leven kust door lippen van vingers
bezichten een schepping overnieuw
En ondanks de pijn de weeën de tranen
schept zij verder de kosmos zuigt
zoveel werelden nog te vullen
2 Zing
Overwinningsroes verlatingsangst de revolutie
haar liederen geven stem aan de eenzame
slachtoffers daders zoekers zekerweters en ook
mij die dat allemaal voor haar wilde zijn
Kon ik maar haar huig strelen haar stembanden
kussen en indrinken alle troost waarmee
ze zo zingt dat de eenzame moet huilen
van nooit meer eenzaam te moeten zijn
Dit simpel lied een noodverband
voor wonden in mijn hart geslagen
wandelend van toen naar ooit
Voor de krassen opgelopen aan mijn ziel
toen er geen lied gezongen werd
de eenzame in een verlaten orkestbak knielde
3 Zeearend
Soeverein boven het menselijke
mierennest de snelweg kijkt omhoog
ademloos contact zoveel lijkt futiel en
de dag gevuld met broosheid
Ze zweeft een oeroude gedachte boven
boomtoppen vederlicht een oogwenk
dan onderduiken haar feilloos instinct
klauwen snavel vlucht een korte kreet
De afslag naar huis aan het stuur
haar handen kleven het bloed de veertjes
niemand zal zien niemand zal weten
Maar ze is er geweest ze zal blijven
de soevereine boven de snelweg
in haar ogen krijst de vrijheid
4 Moeder
Wat is denken aan haar kind
als tranen angsten vrees verwonden
de ziel die beiden delen dat is het
ze denkt niet aan ze is het zelf
Wat is liefde voor haar kind
die is voor passanten minnaars katten
men houdt niet van zichzelf men is het
ervaringen van liefde zijn te schrompel
Liefde verwondt maar amputatie verminkt
onherroepelijk van haar kind afgesneden
en dan leren leven met de stomp
Haar kind geroepen tot grootse daden
werelds maar nooit zo groots meer
als weer één te zijn het oorspronkelijk lichaam
5 Spiritueel
Was er een grens tussen nietsterven en
sterven in het holst van een leven
dan overgave zo verbazend snel
tussen asfalt en hemel plotseling beschut
Haar grenzen verschoven gordijnen geopend
versluierd coulissen van montere
alledaagsheid die opeens betekenis kreeg
een kus op weg naar school
Slakkenspoor op ochtendraam rozenstruik
tegen regenpijp de doden van weleer
door haar verheldert het al tot één
Ze heeft geen vleugels nodig ze spint
de kosmos in haar handen en wij suffen
in die beschutting na het verhemelde asfalt
6 Ontmoet
Soms in mijn droom sta ik niet waar ik stond
neemt ze me niet mee aan de hand
naar vandaag dat blinder armzaliger vooral
hartelozer was in een killer leeg heelal
Maar toen stond ik er wel precies
toen haar uitgestoken hand raakte
aan mijn droeve ongenaakbaarheid
donkere materie bezield werd zichtbaar
Harten agenda’s verstrengeld verbrand
met horten stoten maar wil geeft weg
de kilheid geplaveid met smeulende as
We waren fikkiestokers in de ijsfabriek
wisten wij veel dat uitgerekend dat ene
vonkje uit haar hand laaiend genoeg was
De ijstijd borrelde sissend in het riool
van de geplande toekomst tijd en ruimte
zijn relatief droom niet maar bewerkelijk
7 Texel
Lang voordat de schepper zwijgzaam werd onzichtbaar
blubberde hij het lage land uit zee en moeras
maande zijn oneindige wijsheid eerst
een oerbeeld te maken op menselijke maat
Zo verrees Texel uit de braakbal van de prehistorie
een catalogus van alle laaglandse landschappen
als het daar niet bestond achtte de schepper
het onnodig er elders werk van te maken
en nu zij daar loopt vechten oerkracht vrijheid
mystiek weemoed om ereplaatsen in haar ziel
de schepper die schuim is helm riet vermolmde tak
Of enkel de donderwolk die altijd overwaait
omdat het niet bliksemt in het paradijs
zij pakt mijn middel de schepper kust door mij haar kruin
8 Natuur
Onder haar nagels kruipt het nat
donker zand dat ons met de aarde verbindt
waaruit veldbloemen impressionisme
schilderen voor man en muis
De roomse pronkboon bekronkelde schutting
ademt een zelfvoorzienend verleden
kruisbes framboos de enkele appel betrotst
haar die hen plantte plukt en bedeelt
Het onooglijkste plantje staat al
geworteld in haar hart lang voor de grond
het doet kiemen Er zij licht!
Ze ademt erop en het bestaat uit de aarde
zijn wij genomen en naar de aarde
keren wij terug tussentijds liefde en lust
9 Middelares
Pijnlijk zwijgen het afgekeerd gezicht vol
van haat niet willen kunnen een hart
verhard gedachten verstard als schema’s
triomferen boven personen duisternis
En steeds donkerder de grond als dagen
lengen tot afgrond onpeilbaar de werkelijkheid
van alledag gevormd heeft en niemand meer
weet hoe het was ooit vlak land uitzicht
Maar zij herinnert zich alles om kloven
te dempen bruggen te spannen een simpele
hand uit te steken het woord te spreken
Want zij weet dat achter het duister ooit
een web geweven is dat allen verbindt ze
houdt de herinnering levend aan Eden
10 Geliefde
Verspil in hemelsnaam geen woorden om
uit te drukken wat onzegbaar is misschien
zelfs ondenkbaar de taal is natuurlijk
niet meer dan de ogen op een dobbelsteen
Gevaarlijk toeval en wij maar denken dat
het onvermijdelijk is woorden scheppen
een eigen werkelijkheid maar nooit zo
waarachtig als ons verbond in tijdloos nu
Laten we altijd woordeloos blijven de geest
haar werk laten doen en het gewoon
laten gebeuren zullen we dat doen?
Durven we onze zielen uit te leveren
aan een dobbelende geest als we maar
samen blijven wat dondert het verder?
Slaap maar verder ik kijk wel naar
je hebt geen vleugels nodig ik ren wel
naar je toe en kus je tot de kosmos is ontrafeld.
Vingers kneden verliefd een ziel in
kleimassa voorheen eeuwen levenloos
vormen volgen premature gedachten
de vingers bemiddelen de geest
Ooit kneep de eeuwigheid in natte grond
een levensvonk dook in het getijde
eva vleesde uit zijn lijf en later nog
een woord dat maria boetseerde
de beelden die zij in handen houdt
tot leven kust door lippen van vingers
bezichten een schepping overnieuw
En ondanks de pijn de weeën de tranen
schept zij verder de kosmos zuigt
zoveel werelden nog te vullen
2 Zing
Overwinningsroes verlatingsangst de revolutie
haar liederen geven stem aan de eenzame
slachtoffers daders zoekers zekerweters en ook
mij die dat allemaal voor haar wilde zijn
Kon ik maar haar huig strelen haar stembanden
kussen en indrinken alle troost waarmee
ze zo zingt dat de eenzame moet huilen
van nooit meer eenzaam te moeten zijn
Dit simpel lied een noodverband
voor wonden in mijn hart geslagen
wandelend van toen naar ooit
Voor de krassen opgelopen aan mijn ziel
toen er geen lied gezongen werd
de eenzame in een verlaten orkestbak knielde
3 Zeearend
Soeverein boven het menselijke
mierennest de snelweg kijkt omhoog
ademloos contact zoveel lijkt futiel en
de dag gevuld met broosheid
Ze zweeft een oeroude gedachte boven
boomtoppen vederlicht een oogwenk
dan onderduiken haar feilloos instinct
klauwen snavel vlucht een korte kreet
De afslag naar huis aan het stuur
haar handen kleven het bloed de veertjes
niemand zal zien niemand zal weten
Maar ze is er geweest ze zal blijven
de soevereine boven de snelweg
in haar ogen krijst de vrijheid
4 Moeder
Wat is denken aan haar kind
als tranen angsten vrees verwonden
de ziel die beiden delen dat is het
ze denkt niet aan ze is het zelf
Wat is liefde voor haar kind
die is voor passanten minnaars katten
men houdt niet van zichzelf men is het
ervaringen van liefde zijn te schrompel
Liefde verwondt maar amputatie verminkt
onherroepelijk van haar kind afgesneden
en dan leren leven met de stomp
Haar kind geroepen tot grootse daden
werelds maar nooit zo groots meer
als weer één te zijn het oorspronkelijk lichaam
5 Spiritueel
Was er een grens tussen nietsterven en
sterven in het holst van een leven
dan overgave zo verbazend snel
tussen asfalt en hemel plotseling beschut
Haar grenzen verschoven gordijnen geopend
versluierd coulissen van montere
alledaagsheid die opeens betekenis kreeg
een kus op weg naar school
Slakkenspoor op ochtendraam rozenstruik
tegen regenpijp de doden van weleer
door haar verheldert het al tot één
Ze heeft geen vleugels nodig ze spint
de kosmos in haar handen en wij suffen
in die beschutting na het verhemelde asfalt
6 Ontmoet
Soms in mijn droom sta ik niet waar ik stond
neemt ze me niet mee aan de hand
naar vandaag dat blinder armzaliger vooral
hartelozer was in een killer leeg heelal
Maar toen stond ik er wel precies
toen haar uitgestoken hand raakte
aan mijn droeve ongenaakbaarheid
donkere materie bezield werd zichtbaar
Harten agenda’s verstrengeld verbrand
met horten stoten maar wil geeft weg
de kilheid geplaveid met smeulende as
We waren fikkiestokers in de ijsfabriek
wisten wij veel dat uitgerekend dat ene
vonkje uit haar hand laaiend genoeg was
De ijstijd borrelde sissend in het riool
van de geplande toekomst tijd en ruimte
zijn relatief droom niet maar bewerkelijk
7 Texel
Lang voordat de schepper zwijgzaam werd onzichtbaar
blubberde hij het lage land uit zee en moeras
maande zijn oneindige wijsheid eerst
een oerbeeld te maken op menselijke maat
Zo verrees Texel uit de braakbal van de prehistorie
een catalogus van alle laaglandse landschappen
als het daar niet bestond achtte de schepper
het onnodig er elders werk van te maken
en nu zij daar loopt vechten oerkracht vrijheid
mystiek weemoed om ereplaatsen in haar ziel
de schepper die schuim is helm riet vermolmde tak
Of enkel de donderwolk die altijd overwaait
omdat het niet bliksemt in het paradijs
zij pakt mijn middel de schepper kust door mij haar kruin
8 Natuur
Onder haar nagels kruipt het nat
donker zand dat ons met de aarde verbindt
waaruit veldbloemen impressionisme
schilderen voor man en muis
De roomse pronkboon bekronkelde schutting
ademt een zelfvoorzienend verleden
kruisbes framboos de enkele appel betrotst
haar die hen plantte plukt en bedeelt
Het onooglijkste plantje staat al
geworteld in haar hart lang voor de grond
het doet kiemen Er zij licht!
Ze ademt erop en het bestaat uit de aarde
zijn wij genomen en naar de aarde
keren wij terug tussentijds liefde en lust
9 Middelares
Pijnlijk zwijgen het afgekeerd gezicht vol
van haat niet willen kunnen een hart
verhard gedachten verstard als schema’s
triomferen boven personen duisternis
En steeds donkerder de grond als dagen
lengen tot afgrond onpeilbaar de werkelijkheid
van alledag gevormd heeft en niemand meer
weet hoe het was ooit vlak land uitzicht
Maar zij herinnert zich alles om kloven
te dempen bruggen te spannen een simpele
hand uit te steken het woord te spreken
Want zij weet dat achter het duister ooit
een web geweven is dat allen verbindt ze
houdt de herinnering levend aan Eden
10 Geliefde
Verspil in hemelsnaam geen woorden om
uit te drukken wat onzegbaar is misschien
zelfs ondenkbaar de taal is natuurlijk
niet meer dan de ogen op een dobbelsteen
Gevaarlijk toeval en wij maar denken dat
het onvermijdelijk is woorden scheppen
een eigen werkelijkheid maar nooit zo
waarachtig als ons verbond in tijdloos nu
Laten we altijd woordeloos blijven de geest
haar werk laten doen en het gewoon
laten gebeuren zullen we dat doen?
Durven we onze zielen uit te leveren
aan een dobbelende geest als we maar
samen blijven wat dondert het verder?
Slaap maar verder ik kijk wel naar
je hebt geen vleugels nodig ik ren wel
naar je toe en kus je tot de kosmos is ontrafeld.