Banale mythen |
I TulpDe tulp eigenzinnig als het leven
zelf generfd geaderd vergankelijk onschikbaar reikend naar verten buiten de vaas een hint van universa waar bloemen leven voor zichzelf niet gesneden gegeven symbolen werden de tweede dood een weekje uitgesteld in handwarm water met poedervoeding Ik herken in de nerven mijn vingerafdruk en hoe de bladeren ’s ochtends los rond de vaas liggen in meedogenloos bruin zag ik eerder in het rariteitenkabinet dat mijn toekomst insluit als ik humus ben voor de tulp van een nog onverwekte geliefde (Toen in 2018 Aswoensdag en Valentijnsdag op één dag vielen) |
II SleutelsMachteloos op tafel gesmeten
tegen de aangekoekte borden van afgelopen avond toen we aten lachten en nergens van wisten van hoe je ergens in je lijf een verrassing meedroeg ---- de pomp die inmiddels je longen spelen ben ik ontvlucht er worden keuzes van mij verwacht - ga thuis maar na- denken aan de keukentafel zo lief je sleutelbos slaat een scherfje uit een bord dat het mijne was wat moeten die sleutels nog als jij niet – |
III GitaarDe gitaar die niet bespeeld
wordt slechts bekeken soms vastgehouden ook voor de spiegel bespied door mijn wimpers Mythisch wezen dat jongensdromen verlangens toekomstvisioenen belichaamt wie wil je zijn en dan hoor je flamenco rockabilly jazz Alleen in mijn gedachten ben ik wie ik worden zou en als ik me herinner wend ik mijn hoofd af dat zij de pijn niet ziet van mijn verraad een dissonant akkoord tussen toen en nu - da capo al fine |
IV BorstelDe achteloze ijdelheid verscholen
In het steeds herhaalde ritueel De voorwereldlijke strijd van orde en chaos spiegelt borstel en haar En elke beweging trekt Haren uit m'n schedel die ik nooit Zal missen en toch weet ik In mijn hart dat ik kaler word Tussen de tanden de haren als Slangen in een radeloos doolhof De klitten zijn nesten venijn De kaalheid steekt in mijn hart Addergif verlamt gedachten Een prooidier van de ijdelheid te zijn |
V WasknijperOngeschoren schuurt de wind
Langs bakkebaard en kaak Haar waait in ogen en mond En onderwijl bollen de zeilen 't Is maandag en de was Moet buiten een oudtestamentische Windvlaag zal het dekbed In recordtempo doen drogen De wasknijpers tussen mijn lippen Geklemd een mes tegen muiterij En onderwijl zeilt de Santa Maria Haar noodlot tegemoet de ondergang Te zijn van een Nieuwe Wereld Bacterie virus buskruit dood |
VI GlasHet glas waaruit je drinkt
is zoveel sierlijker dan wanneer ik me er morsig En schuimend aan vergrijp Jij verstaat de kunst van transfiguratie het meest banale Krijgt in jouw handen een Gulzig paradijselijke glans Alsof het niet voor mijn arm- Zaligheid bestemd is maar Wat weet ik van eeuwigheid Halfleeg halfvol Dit Is Mijn Bloed We toasten tot het breekt En tot zand keert het terug |
VII StekkerNog kind was ik en duwde
de pennen van een stekker tegen mijn tong – de opgewonden sensatie dat ik stroom zou krijgen Onmiddellijk volgde de teleurgestelde opluchting dat er niets gebeurde en ik begreep dat dit nu zo'n afschuwelijk geheim Was om mee in het zwijgend graf te nemen En inmiddels weet ik het wel als je stroom wilt krijgen moet je je vingers in het stopcontact steken Maar ik doe het niet – al zou het passen ik zou de zwijgende betovering verbrijzelen van het kind dat nietwetend durft - en leeft |
VIII SchaarRoekeloos de schepping te lijf
imaginaire perfectie afgedwongen door neuroten en kunstenaars beperken en bevrijden - wie waartoe De onwerkelijke tegenstelling Knip de heg - knip een hart Een instrument zo eenvoudig zo Ambigu als onweer Aloude levenbrengende vernietiger Baäl Zeus Jupiter Thor en uiteindelijk Ik en mijn schaar Deze kruising van twee snijvlakken De troost en de pijn En beide liggen in mijn hand |
IX GumLaat staan wat niet gehoord
mag worden maar vergum Alles wat gezegd is Blaas dogma's in vergetelheid Wie schrijft denkt waanzin Van zichzelf de spreker weet Gedachten zijn opgelost nog voor de echo van mijn woord Het verwaait zoals het verleden Dat aan niemand verteld werd Onraakbaar als duister geheim En schrijver immer de leugenaar Als archeologen verklaren wat door Geen mens meer kan worden ontkend |
X RiemAls het beschaven bestaat
Uit voortdurende schurende Zelfbeheersing insnoering Het beteugeld paard prijzen Mijn riem zou glorieus teken Zijn van het intomen van driften Een medaille voor dressuur Terwijl de zweep in de coulissen zuigt Maar ik voel de striemen heet Krassen onder mijn dek en branden Als verstomd applaus knagen is geworden Beheerst een dictatoriale geest Het lichaam ik trek de riem nog Een gaatje strakker - tot ik breek |
XI BrilBespied zonlicht valt in
mijn brillenglas een kleine regenboog prismaat de alinea die ik net las overdenk Broeder nummer 1 executeert alle mensen met bril boek kostuum zijn rode khmer vervuld van idealen eenvoud landbewerken Galilei zag Jupiters manen dansen Van Leeuwenhoek bewonderde bloedcellen krioelen in plasma Lipperhey en Jansen slepen voor- uitgang ik leg mijn bril op het boek vermoeid van massamoord brillenberg |
XII WaxinelichtDe goddelijke vonk die
Lucifer schenkt passie voor drie vier zes uurtjes een lege huls blijft bestaan Waar blijft het begeesterd vuur als mijn huls tot de bodem verteerd is en wie blies het uit niet in storm maar zachte bries volstaat Een ster opgebrand leeft zwart gat pulsar nevel niets gaat verloren hoe recycle ik Brand waxinelichtjes bij mijn huls geef hem terug aan de aarde waaruit hij genomen is mijn supernova vonk |
XIII Paracetamol2 x 500 mg witbroos mededogen
enkele malen per dag mezelf voor- geschreven als magisch panacee mysterieuze opstand tegen het Kwaad Zo alledaags en wonderlijk als jouw aanwezigheid geen levende ziel kan vertellen waardoor het werkt maar telkens verlicht je zalf je troost je mijn hemel Na enkele uren al verlang ik opstandig opnieuw een dosis ik zuig je leeg onverzadigbaar slok ik je op kom tot mij Jij schepper van mijn wedergeboorte Ik zie je silhouet dansen in het maanlicht je draagt de Steen der Wijzen in doordrukstrip |
XIV KraanEen infantiel mysterie maar
ondoorgrondelijk evengoed hoe er water uit het kraantje in onze schuurmuur kon komen In de baksteen verdween de kraan en de binnenkant van de muur vertoonde geen toevoerleiding het was dus wel duidelijk dat het water uit de steen kwam Die grootse ontdekking lepelde ik op tijdens de eerstvolgende godsdienstles waar Mozes werd besproken die immers water uit de rotsen sloeg en ik meende dat ik het opgelost had zoals elke theoloog zonder loodgieter |
XV MandarijnHet perfecte universum in zich-
zelf de schil als grens tussen zijn en niet-zijn absoluut is die onzichtbaar de geur grensoverschrijdend Oppervlak zichtbaar als geur geroken buiten het wezen toch kenbaar maar ik dring niet door tot de mandarijnse essentie zolang ik niet slik Ieder partje is zichzelf genoeg zou een hemel vol kunnen laten groeien en beheersen en stralen Een mandarijnenwalhalla waarin geen plaats is voor rotting pitloosheid en hen die alleen maar ruiken en zien |
XVI KlinkZo’n kleine verplaatsing is het
verschil tussen onwrikbaar gesloten en onvermoed perspectief een bescheiden polsbeweging en daar gloort een nieuw landschap achter de horizon die geen grens ziet maar juist de uitnodiging tot verwondering waar wetteloosheid de norm werd je dromen aaneengeregen tot schakels in de ketting die het schip toekomst klonken aan de rede van het verleden En met de klink in je hand twijfel je de deur te openen onbewust dat het land- schap bestaat ongeacht je beslissing |
XVII AfstandsbedieningDe dwaas die ongemerkt de scepter
verwisselt met zijn narrenstaf wie recht spreekt oogst hoon en grappenmakers de norm Wie bepaalt wat gezien mag worden – knijp een ziel in je handen fijn tot het bewustzijn in dikke stralen langs je bovenarmen loopt en van je ellenbogen afdruipt – die beheerst de afstandsbediening ongezien is hij vorst en nar tussen je voeten groeit de plas met verloren bewustzijn als niemand meer ziet wat grap is wat dodelijke ernst |
XVIII KussenDe kus is mystiek het kussen
compassie de doodsteek voor spartaans bevelen dep de traan leg je hoofd neer streel de wang Lichamelijke sensaties maar daaronder de huilende ziel schokkend op het kussen dat jij aanbiedt waar geen woorden komen Leg mijn hoofd neer na je kussen en wieg me in slaap laat me wegzakken in concordia Van mij en jou en levensdrift delf me op uit de spartaanse potgrond compassie en mystiek ontkiemen |
XIX FotolijstOoit gestolde aandacht de
lang vergeelde gestalten Ik weet het nog de zonnige dag de vrienden het lachen De beloften die we deden en hoe we de eeuwigheid tartten alleen wat binnen het kader paste heeft de herinnering gehaald Maar de buitenwereld knaagt aan de fotolijst en tracht uit alle macht het beeld te infecteren En hoe ouder hij wordt des te navranter dringt zich het ongemak op wat wilden we zo graag buiten beeld houden |
XX TandpastaEen tandpastavlek gaat gegarandeerd
niet uit je overhemd of dat een positieve kwaliteit is blijft onbekend tandenpoetsen doet men bij voorkeur Alleen als men halfontkleed is en een afgeschraapte borstel loom in het gapende mondgat duwt waaruit de tandpastavlek voortspruit Anders beschouwd - als men de film achterstevoren afspeelt - gesteld dat juist die avond de film gedraaid werd Springt een deel van het overhemd- dessin spontaan omhoog de mond in waarna de lippen decent sluiten |
XXI KoffiemelkkuipjeOuwevrouwenagel die terloops
als het uitknijpen van een overrijpe puist de afdichting van het koffiemelkkuipje indrukt Schilfers nagellak mengen met roomwitte halfvolle in de groeven van haar ring vestigde okergele room van toen Ze ziet niet meer zo goed ze drinkt haar thee met melk en suiker beknispert de salontafel Verder zwijgt ze als gesuggereerd wordt dat haar zelfstandige dagen geteld zijn verzinkt in onstuimig verleden |
XXII Papieren zakdoekToen je in je zak voelde of er misschien
nog een papieren zakdoek - je bleef die hardnekkig tissue noemen - opgediept kon worden sloeg ik Mijn ogen neer uit schaamte dat ik deze vorm van hulpbetoon nodig had de puberende illusie van mijn epische onafhankelijkheid kneep me de keel dicht Tot het moment waarop je de tissue aanreikte had het overal voor kunnen zijn tranen snot of verspilde rode wijn Maar niet om een spiegelbeeld te versplinteren mijn gecraqueleerd idool eerst zag jij het uiteindelijk ook ik |
XXIII PincetDe grens tussen beheerszucht
en zorg aait ijdel- en gezondheid pijn te lijden voor het hoger doel wenkbrauw splinter chirurgijn Mezelf de kwakzalver huur ik in het geronnen bloed bewijst dat ik me liefheb ijdel en gezond ruik aan de pincet lik voorzichtig Geen balken ruk ik uit alleen de splinter doet zo'n pijn voor balkenzicht is afstand nodig Bijziendheid koestert eigenliefde naarmate de jaren klimmen houd ik De pincet verder weg om scherp te zien |
XXIV MuntZoveel koppen klinkend neer-
geworpen begraven opgepot geslagen in de verwachting van goddelijke onsterfelijkheid Wie de keerzijde van de munt opeist een bronzen lauwerkrans als molensteen het gewicht van nobele geboorte de tol God zij met ons wat gemunt was als privilege uitgekotst slijk de kop valt op het schavot Medestanders ontvluchten naakt de streek kop en munt gehaast in de beerput geworpen |
XXV OpladerEn jij dan je elektrificeert me
je aanraking in 't voorbijgaan Zoveel volt vonkt overslaand hart met je lach de ontlading Mag ik je oplader even vraag je ik heb nog maar vijf procent mijn kleine ziel valt bijna uit - je demon zuigt nieuw leven in Intussen knettert hoogspanning onze ogen zinderend de polen het faseverschil van hart en ziel En dan de weemoed en de angst dat niets voor eeuwig is dat vonk leven en vernietiging brengt |
XXVI KaasschaafHollandse zuinigheid verheven
tot rijkdom - dit is onze cultuur misplaatste trots alsof gouden eeuwen niet gebouwd zijn op roof en moord Die loodzware last schaaf ik elke ochtend in de gapende hoop het vel niet van mijn handmuis te raggen het eerste bloed van de dag Hoeveel plakken zijn er nodig om een schaaf te rechtvaardigen en hoeveel schaven voor een cultuur Ockham wist het wis de aanname laat me kijken naar de wereld kaal zuinigheid met vlijt geeft vuiligheid in spijt |
XXVII SponsDat de evolutie zou uitlopen
op een preoccupatie met poetsen was niet voorzien toen god het oerwater de spons gunde De schepping zelf een rottende chaos met talent voor smerigheid op kak en kadavers gedijt zij het best de vruchtbaarheid van dood Waren sponsdieren aan het poetsen geslagen was de evolutie ogenblikkelijk gedoemd de aarde was kil en afgestorven Maar niets zo verdrietig als een spons gevangen in ijs - de lugubere waarheid dat wat je in leven houdt je tevens kerkert |
XXVIII SpijkerIn zweet gesmeed per gros
pook het vuur op - de meesterproef en bouw die kathedralen in vrome ijver de timmerlieden Het gewelf moet hoger reiken gebrandschilderd glas stralender en priesterkoor luisterrijker dan die in de halfheidense buurstad Intussen in de eeuwigheid likt Christus zijn wonden en kijkt neer op het ijdel gekrioel mierengeloof Hier en daar stort een toren in roepen mieren de Gespijkerde aan in peilloos verdriet zonder rancune |
XXIX FöehnMagiërs alchemisten mystici
alle onmachtige pogingen eeuwenlang om de elementen naar eigen wil te schikken Wie houdt de winden in zijn hand met een vingerwijzing storm op- steken en doodse stilte met enkel armgebaar schamper afgedwongen In de luwte niet in het geraas ben jij te vinden wat wind ik me op schakel de föhn uit Wat meen ik de kosmos te beheersen door drie standjes wind aan een handvat te ontlokken jouw zwijgstem verwaait |
XXX StronkGeveld te zwak het oordeel
van natuur over zichzelf genadeloos zonder aanziens des booms dus rechtvaardiger? Wat niet standhoudt in storm onwaardig bescherming te genieten de vraag naar intrinsieke waardigheid wordt niet gesteld nee bestaat niet Als de wereld tot een einde kwam ik kapte razend alle bossen en haalde de zeis over bloementuinen Maar jij moet gespaard blijven Ik zou de hele mensheid offeren voor één extra uur met jou |
XXXI BlikIkoon van cultuur weggesmeten
onder verbindingspogingen met de wereld buiten mij woedend de laatste druppel en het eerste woord Platgestampt symbool van innerlijk leven - een mens leeft niet van koolzuur alleen maar van alles wat zuster industrie uitbraakt Mijn laatste woord verbinding verbroken geen bereik meer een nieuw blik opengetrokken Ik giet het uit over de hondenschijt die gelijk het onkruid tussen tegels de maakbaarheid aanklaagt een offer |
XXXII AsbakWaarom bewaren wat op-
gebrand is? Zinvoller dan een foto van Kreta zwaaiend naar een verloren toekomst Inmiddels te weten dat je wuifde naar je eenzame oude dag en steeds als je de bladzijde omslaat de sigarettenas moet wegblazen Waarom ben je nooit gestopt? voor wie zou ik? Je wijst naar de urn en haalt je schouders op Morgen komt de dokter die houdt ook zo van Griekenland hij was ook op de crematie weet je nog? |
XXXIII GieterTel de gaatjes en deel die door
het aantal liters water en dat weer gedeeld door het aantal seconden schrijf de uitkomst in het rapport Zend het rapport naar het ministerie dat een persbericht doet uitgaan vervolgens een commissie inricht en heimelijk een ridderorde voor je aanvraagt Notoir gieterloze landen bestellen het sterk aangepaste rapport in de veronderstelling dat het water bevat Het dodental door de droogte is inmiddels niet te overzien in tegenstelling tot het aantal gaatjes per liter per seconde |
XXXIV SchelpDuizenden schelpen op het strand
natuurlijk als bloemen in het veld geplukt door kinderen spelen opgetogen verzamelen de gave van de zee Wie van hen ziet ze voor wat ze zijn de karkassen van dieren hun aangespoeld skelet de relieken van een kort en meedogenloos leven Ga maar schelpen zoeken roepen we lachend terwijl woeste golven schouderbladen dijbenen en borstkassen op het strand werpen Bezien we verliefd ons kroost als dat strandhockey speelt met een ontvleesde bovenarm die onderkaak van schedel tikt |
XXXVIII BroodWe geven niet op nee we geven
niet op er wordt op schouders geslagen een baguette gaat rond ieder scheurt zijn deel af geen gezeur langzaam kauwen Veel te weinig voor verzadiging maar te veel om van te sterven de halve fles wijn achtergelaten door de bewoners wat zurig inmiddels lispelt geestkracht Nog voor de avond valt is driekwart gesneuveld met de zure smaak nog op de lippen de goede zaak het hoger doel Hun verwrongen lijven geplunderd voor tranenbrood verborgen levensdrift een galgenmaal van een gebroken lichaam Op Witte Donderdag 2018 |
XXXIX WeegschaalDiepverworteld met bos maan dier
de heksenwaag slaat door naar hysterie angst voor natuurkrachtelijke ootmoed door mensmachtelijke verzinsels Zoals mensliefcompassie steeds beloond wordt met kruisiging spuug de laffe macht blijft handen wrijven wassen schudden volksgunst zuigen De bizarre gedachte dat een instrument om vlees en graan af te wegen geschikt zou zijn voor politiek en moraal Jij en ik tegen elkaar afgewogen vooroordelen in de waagschaal ik leef jij sterft of toevallig andersom Op Goede Vrijdag 2018 |