Waken (gedichtenreeks)Waken IDat ik je hand vasthoud
zoals ik dagelijks heb gedaan al die 42 jaar is niets bijzonders ik ben met je vergroeid ik kan niets anders Dat ik naar je kijk zoals geliefden naar elkaar kijken met de wijsheid van de jaren en de ernst van het moment - glimlachen als je ogen openen - is maar heel gewoon heb je me ooit anders zien doen? dat ik spijt voel voor die domme ruzies waarmee we onze tijd verdeden kostbare tijd zo kostbaar dierbaar goedmaken telkens weer ik hoop dat je dat voelt door mijn hand en mijn glimlachen want ze zijn niet gewoon en wel bijzonder geen dag als alle andere wanneer we elkaar in het voorbijgaan kusten ik weet niet of je mijn glimlach ziet mijn hand wel voelt maar ik voel jou zie jou je geest bijna vrij onloochenbaar samen mag ik iets van je pijn? Waken IIIk weet al niet eens meer
hoe lang ik hier zit het wordt licht het is donker veel schemering maar jij ligt hier nog zoveel langer voel me schuldig als ik toegeef aan mijn vermoeidheid wat voel jij? soms is het zo stil - het schaamteloos tikken van goedkope horloges overstemt je nietige zuurstofjacht ik kijk naar de muur en hoor je adem niet uren tikken weg jouw luchtzuigen zo onregelmatig als het dichtvallen van mijn ogen wakker wakker wakker stel dat je gaat als ik slaap Waken IIIIk zeg het wel
je moet de groeten hebben van maar het is niet waar ’t is enkel een manier van spreken gespreksstof voor wie niks terug kan zeggen Je krijgt al maanden geen groeten meer en ik ook niet Ik krijg wel blikken ook voor jou bedoeld Meer dan ik toen dacht gaan we deze weg samen De pijn in jouw lijf is de pijn in mijn ziel ik mis jou nu al maar ik mis hen ook snap je dat? En net wanneer ik ga denken als jij niet ziek was geworden dan knijp je in mijn hand en behoed me voor bittere bloemen Je hebt geen flauw idee dat je dit voor me doet Waken IVJe heft het glas en kijkt
steels naar mij door de opengeslagen tuindeuren davert de zomerzon aan alle kanten langs je hoofd grijzer en wat dunner ingeplant ik kan je opwinding ruiken Het is helemaal niet zoals bij je oude super-8 films je beweegt niet schokkerig de kleuren niet verbleekt geen verspringende strepen door je beeld de rode letters Alles alles is zo van nu en echt en totaal en ik knijp in je arm hard best wel je kan niet steels naar me kijken en zon verdraag je niet maar ik ruik je wel de enige jazz nu is de zachte brush van die pomp wat is een herinnering die niet gedeeld meer wordt een oude vriend die je met een kus verraden heeft sla hem weg en houd me vast Waken VHet is dan zover gekomen
ik mag weer bij je slapen – niet als een donderslag en een heldere hemel was er allang niet meer – als iemand over iemand zo iets vertelde zei ik altijd tegen je nou dan weet je het wel Ik weet het ook wel ik slaap bij je als voorbereiding op je inslapen zomaar een lief sarcasme we sliepen vaak rusteloos of helemaal niet en de dromen die we koesterden over hoe onze toekomst moest zijn botsten vaak zo meedogenloos dat onze levensweg de resultante werd van toeval en venijn Dromen hebben we niet meer alleen de werkelijkheid nu waarin we meer verenigd zijn dan ooit en ik mis ons gekibbel zo dat ik je het liefst zou willen slaan om tegen me te schreeuwen Wanhoop liefde Waken VIAls het zwartfluweel van de nacht
je gezicht deels overdekt lijk je nog het meest op jezelf lange schaduwen geven je contouren zachte ronding die overdag zo oneerlijk scherp en ingevallen zijn Ergens is dus een moment geweest dat de nacht het overnam van de dag en je meer van het fluweel werd dan van het kant En ik zag het niet aankomen Als ik jou zag voelde ik lust en leven toen alleen maar dood nu zie ik jou zonder beelden Ik kus het fluweel voel het kant wij zijn stof Waken VIITe voorzichtig kus ik je
lippen je mond zijn droog bladderen af een bijna verlaten huis niet meer de moeite te onderhouden Een wattenstokje schildert water je lippen een druppel je mond je zucht met een bevrediging die mijn kussen niet meer kunnen oproepen Zozeer ben je een gevangene geworden van je lichaam dat lijf dat afbladdert en geen liefde verdraagt kreunt bij een streling zwijgt bij een kus Was ik ooit water voor jou Waken VIIIEn ik
praat maar en ik fluister maar en ik streel maar mopper soms huil bijna niet meer en ik hoop hoop zo dat je iets meekrijgt begrijpt van dit gestamel steeds zachter – zachter – ik verstil als jij je gebroken ooglid perst een traan je weet het niet zegt de zuster besef is weg – geen zorg en ik klamp me vast aan het bedhek dat voor jou bedoeld is ik was voor jou bedoeld Waken IXJij sterke grote
allesomvattende jij met dat eigenaardige lachje als je iets kon wat mij niet lukte Jij sterke grote allesomvattende jij die maar doorging als wij allemaal op wilden geven Jij sterke grote allesomvattende jij je had geen benul waartoe je in staat was En nu heb je geen verweer tegen een vlieg een heel klein lullig kriebelvliegje op je wang jij sterke grote krachteloze jij Ik sla hem weg hoe gek word je als ik de kamer uit ben Waken XWaar ben je
als je zo diep slaapt en je adem niet meer die onrust hijgt Droom je in een kinderwieg je moeder zingt wat vals maar lief en hondstrouw Lig je in Het gras de dauw met mij? Voor alles hoop over wat kwam en ook snel verleden blijkt Waar ben je als je ogen wegdraaien onder gesloten leden onbereikbaar ooit? Dan zie ik je roerloze lijf roepen niet in toen dwaal je en nu bestaat voor je niet Je bent ons vooruit gesneld om nu al in toekomst te rusten |