“Even” geen hand
Het begon met het verzoek elkaar even geen hand meer te geven. De premier demonstreerde op de nationale tv meteen hoe moeilijk dat is. Onze ingesleten gewoonten zijn hardnekkig. Toen konden we er nog wat om grinniken. Het lijkt al lang geleden in een andere wereld. Toch is het recent en is het lachen ons de week erna heel snel vergaan. Wat kan er veel veranderen in een korte tijd. De sluis Want het coronavirus raakt ons inmiddels allemaal, direct of indirect. Voor ons in het verpleeghuis heeft dat grote gevolgen. Dat wordt al meteen pijnlijk duidelijk wanneer je naar binnen wilt. De sluis waardoor je binnenkomt, die normaal gesproken bedoeld is om te voorkomen dat bewoners buiten verdwalen, is nu een echte sluis geworden. Een harde grens tussen de buitenwereld en de binnenwereld. Met de sluis als niemandsland. Niemand mag het gebouw meer betreden als het niet echt noodzakelijk is. Leveranciers moeten hun waren in de sluis zetten, familieleden laten er schone was achter en pakken vuile was mee. Medewerkers van de infobalie hebben de ondankbare taak mensen soms met klem te vertellen dat ze écht niet binnen mogen komen. En dat is pijnlijk, heel pijnlijk. Niemand mag er in. Dochters, zonen, kleinkinderen, echtgenoten… iedereen is veroordeeld tot contact via telefoon, tablet of brief. Binnen is het stil En andersom geldt het evenzeer: niemand mag er uit. Bewoners worden geacht binnen te blijven. Dat was nog wel te harden als je er binnen een feestje van kon maken. Maar daar is weinig kans op. Ongeveer alle activiteiten en groepsgebeurtenissen zijn afgelast, de Gasterij is uitgestorven en bewoners zitten meer op hun eigen kamer dan in de huiskamer. Sociaal? Dit – en nog veel meer – zijn de praktische consequenties van het belangrijkste principe in de strijd tegen dat onzichtbare virus, namelijk ‘social distancing’, oftewel sociale onthouding of sociaal afstand houden. En natuurlijk snap ik heel goed wat ermee bedoeld wordt, namelijk dat we door afstand van elkaar te houden de verspreiding van het virus helpen voorkomen. Maar tegelijk dacht ik plots: dat afstand nemen kun je eigenlijk helemaal niet sociaal noemen, dat is juist asociaal. En daarmee komen we tot de kern van wat dit allemaal met mensen doet. Juist omdat wij allemaal van nature gericht zijn op sámenleven, op contact met medemensen, blijven we nu verstoken van wat we het meest nodig hebben: namelijk de ervaring dat we met elkaar verbonden zijn, een aanraking. Contact, juist ook lichamelijk contact, is zo essentieel voor ons. Op anderhalve meter afstand blijven is ongemakkelijk en vaak zelfs onverdraaglijk. Wie verzorgd moet worden door mensen in beschermende kleding zal dat nog navranter ervaren. Bron van inspiratie of van besmetting Juist in omstandigheden waarin kwetsbare mensen zich onzeker, angstig, misschien verlaten voelen, waarin ze geen bezoek kunnen ontvangen en geen activiteiten kunnen ondernemen, de dag maar moeten uitzitten, terwijl ze bewust of onbewust de spanning en onzekerheid om zich heen ervaren, is er zo’n grote behoefte aan nabijheid. Aan liefdevolle medemenselijkheid. Aan een aanraking. En juist dat is nu erg ingewikkeld. Het lijkt een dilemma: om als mens te overleven moeten we datgene waar we als mens voor en van leven, onze sociale contacten, op een laag pitje zetten. En dat doet wat met je, hoor. Op straat zie je mensen met een boog om elkaar heen lopen, terwijl ze elkaar niet of argwanend aankijken. Wanneer we elkaar niet meer zien als bron van inspiratie maar als bron van besmetting, zijn we ver heen in onze menselijkheid. Immuniteit En dat zouden we in deze tijd in de gaten moeten houden. Dat we een bron van inspiratie en hoop voor elkaar blijven – of worden. Inmiddels worden er door het hele land in buurten en huizen allerlei initiatieven ontplooid om mensen te ondersteunen en een hart onder de riem te steken. En meestal niet door instanties, maar gewoon door eenvoudige mensen zoals jij en ik die hun hart laten spreken, die het een onverdraaglijke gedachte vinden dat we van elkaar geïsoleerd en vervreemd raken. Dat mogen we niet laten gebeuren. Zeker niet in de beslotenheid van een verpleeghuis. We moeten niet als verwende kleuters afwachtend kijken naar een overheid, wijzen naar instanties of mazen in de wet zoeken om tóch ons lolletje te kunnen blijven doen, maar een volwassen en menslievende verantwoordelijkheid nemen om naar elkaar om te zien. Om onze menselijkheid te versterken. Zodat als het virus uitgedoofd is, onze sociale samenhang krachtiger geworden is. Dat we immuun geworden zijn voor asociale krachten. Zoals het vaccin voortkomt uit de ziekmaker. |
Columns ZorgArchives
December 2022
Categories |